Onze materialistische maatschappij heeft ons geleerd om te denken, dat alleen datgene wat wij via onze zintuigen waarnemen echt is. Dit is, zoals zo veel dingen in de moderne wetenschap, een te éénzijdige uitleg van een principe dat voor de Rozekruisers al eeuwen bekend is. Het gaat om het verschil tussen realiteit en actualiteit.
In onze monografieën wordt inderdaad uitgelegd dat wij de buitenwereld alleen maar kennen door tussenkomst van onze zintuigen. Alles wat wij waarnemen zijn trillingen. De actualiteit, het ding zèlf, kennen wij niet. Wat wij de realiteit noemen, is het objectieve bewustzijn dat wij er van hebben. Dat wil zeggen, wij worden ons bewust van – wij realiseren ons – de trillingen die wij via onze zintuigen binnen krijgen. Wàt wij ons realiseren, dat wordt bepaald door het zintuig waardoorheen de trillingen ons bewustzijn bereiken. De trillingen worden door ons objectief bewustzijn omgezet in beelden, geluiden, smaken en dergelijke, afhankelijk van de frequentie van de trilling en datgene wat er trilt. Onze oren nemen geluiden waar en de toonhoogte die wij ons realiseren hangt af van de frequentie. Geluid is voor ons trillende lucht, want ons gehoorzintuig heeft het medium lucht nodig. Een vissenoor heeft het medium water nodig. En een olifant ‘hoort’ grondtrillingen via zijn poten. Ogen nemen trillend licht waar. De frequentie van het licht bepaalt van welke kleur wij ons bewust worden. De betekenis wordt daar door ons bewustzijn aan toegevoegd. Het geluid dat wij horen wordt een stem, het beeld dat wij zien wordt een bekend persoon, samen wordt het in ons objectief bewustzijn gerealiseerd als een gesprek met een vriend.
Vanuit de oudheid kennen wij vijf waarnemingsorganen: de huid, de mond, de neus, de oren en de ogen. Deze worden gelijk gesteld aan de zintuigen voor tast, smaak, geur, gehoor en zicht. Maar wij blijken veel meer zintuigen te hebben. Ieder waarnemingsorgaan blijkt ruimte te hebben voor een heel aantal zintuigen die ook nog eens heel verschillende sensaties in ons bewustzijn brengen.
Neem bijvoorbeeld de tastzin. Onze huid bevat talloze verschillende zenuwuiteinden. Sommige reageren op druk, andere op temperatuur, weer andere op beschadigingen. Ieder geeft een andere sensatie, een andere realisatie. Wij worden ons via de huid bewust van een streling, of van warmte, of pijn. De huid van de tong bevat natuurlijk onze smaakreceptoren: zoet, zuur, zout, bitter en umami (hartig). Maar er zit ook tastzin in de tong. Daarmee realiseren wij ons dat iets krokant is of vettig, warm of koud. En peper geeft een pijnprikkel. Maar die wordt door het bewustzijn geïnterpreteerd als pittig. Op dezelfde manier geeft pepermunt een koudeprikkel. En die wordt waargenomen als verfrissend. Toch geeft op je tong bijten niet hetzelfde gevoel als een scherpe sambal, en een ijsklontje geeft een andere koelte dan een pepermuntje. Dus realisatie is ook nog eens afhankelijk van de plaats waar de prikkel binnenkomt. Een beetje spaanse peper is op onze (uiterst gevoelige) vingertoppen amper waarneembaar, maar als je die vinger in je mond steekt is het duidelijk te proeven. En je moet er zeker niet mee in je oog wrijven! Want de pijn is dan bijna ondraaglijk. Als op de huid het zintuig voor kou en het zintuig voor warmte tegelijk aanslaan, realiseren wij ons een felle hitte. Als ik hete muntthee drink, geeft deze zelfde combinatie van zintuigindrukken in mijn mond juist een heel plezierige sensatie.
Wat ons via het oog binnenkomt is ook een deel van onze realiteit. En wij zijn ons zelden bewust hóe sterk wij die realiteit zelf invullen. Er zijn allerlei optische illusies waarmee wij dit voor onszelf kunnen bewijzen. Zet twee even lange lijnen onder elkaar, de ene met haken naar buiten en de andere met haken naar binnen, dan zal de ene lijn er langer uitzien dan de ander. Onze realiteit (de ene lijn is langer dan de andere) is anders dan de actualiteit (ze zijn even lang). Pas als je er een meetlat naast legt, wordt de illusie opgeheven.
Evenzo kunnen wij er niet van uitgaan dat onze realiteit dezelfde is als die van een ander. Neem bijvoorbeeld oorsuizingen oftewel tinnitus. Iemand met oorsuizingen hoort constant gefluit en andere geluiden die iemand zonder tinnitus niet hoort. Maar ook iemand zonder tinnitus kan, na bijvoorbeeld een ontploffing, een tijdlang een harde piep horen. Op dat moment leeft hij even in de realiteit van iemand met oorsuizingen. In het verlengde hiervan kunnen wij ons wat gemakkelijker verplaatsen in iemand met schizofrenie. Die hoort soms stemmen die andere mensen niet horen. Het is dan zinloos om te zeggen dat die stemmen er niet echt zijn. Voor de persoon die ze hoort zijn ze er namelijk wèl echt. Het is zijn realiteit. Net zoals die fluittoon reëel is voor de persoon met tinnitus.
Een ander voorbeeld. Iemand met een bepaalde vorm van kleurenblindheid ziet het verschil niet tussen groen en rood, het is voor hem dezelfde kleur. De twee verschillende frequenties van het licht worden dezelfde realisatie. Zijn realiteit is daarmee anders dan de mijne. Voor mij verschillen rood en groen heel duidelijk van elkaar. Voor mij worden de twee frequenties verschillende realisaties. Maar ik zal er nooit achter komen of mijn realisatie van de lichtfrequentie die ik rood noem, dezelfde realisatie is als die van iemand anders die de twee frequenties ook van elkaar kan onderscheiden. Met andere woorden: ook al noemen we zelfde actualiteit ‘rood’, ik zal er niet achter komen of dat rood in mijn realiteit hetzelfde is als het rood in uw realiteit. Het is best mogelijk dat hetgeen er in uw objectief bewustzijn gebeurt bij rood licht, zich in mijn bewustzijn afspeelt bij een andere trillingsfrequentie. Ik kan dat laten zien aan de hand van een wonderlijk fenomeen: synestesie. Ongeveer vier op de honderd mensen nemen bij bepaalde woorden, bepaalde kleuren waar. En dan maakt het niet uit of dat woord gehoord wordt, of gelezen, of als concept in gedachte genomen. Ik ken bijvoorbeeld iemand voor wie ‘donderdag’ rood is. En ik ken iemand anders met synestesie die bij het woord ‘donderdag’ bruin waarneemt. Voor iedere persoon met synestesie zijn die kleuren realiteit, maar de realiteiten verschillen.
Het verschil tussen actualiteit en realiteit is voor een mysticus heel belangrijk. Onze realiteit komt niet één op één over met de actualiteit. De actualiteit is véél groter dan wij ons kunnen realiseren. Er zijn heel veel frequenties die wij niet via onze zintuigen kunnen waarnemen.
De meetapparatuur van de wetenschap stelt ons in staat om onze zintuigen uit te breiden en frequenties waar te nemen die ons fysiek lichaam niet kan waarnemen. Wetenschap brengt door de techniek een steeds groter deel van de actualiteit binnen de gedeelde realiteit die wij ‘concensus’ noemen. En de techniek stelt ons ook in staat om met een computer bepaalde frequenties over enorme afstanden te vervoeren, zodat wij via een beeldscherm en een microfoon de realiteit kunnen beleven van een gesprek met iemand die zich in de actualiteit aan de andere kant van de wereld bevindt.
Wij moeten er wel voor waken dat wij die technische, objectieve realiteit niet aanzien voor de werkelijkheid. De actualiteit is nog zó veel omvangrijker dan het kleine beetje dat wij via onze objectieve zintuigen kunnen waarnemen. Want de zintuigen van ons subjectief bewustzijn, het onbewuste en het kosmisch bewustzijn, daar hebben wij nog helemáál geen apparatuur voor. Sommige mensen kunnen zich via het subjectief bewustzijn dingen realiseren die andere mensen zich niet realiseren. De stemmen die de patiënt met schizofrenie hoort, het gefluit in het hoofd van de mens met oorsuizingen, de visioenen van de mysticus. Ze zijn allemaal reëel voor degene die ze waarneemt. Maar ze zijn niet reëel voor degene die ze niet waarneemt. Dat wil niet per definitie zeggen dat ze er in de actualiteit ook niet zijn. Misschien heeft de mysticus een zintuig getraind dat bij de psychiatrische patiënt van nature openstaat en dat bij de meeste mensen alleen onder invloed van bepaalde drugs tot bewuste waarneming komt. Misschien hoort de tinnituslijder vanwege een gehoorbeschadiging wel één of meerdere tonen van wat de ouden de ‘muziek der sferen’ noemden.