In mijn vorige PeeBee beschreef ik hoe de Fama Fraternitatis vertelt dat Christian Rosencreutz en zijn leerlingen het Boek M bestudeerden. Ik heb vragen gekregen van leden die benieuwd zijn naar dat Boek M. Ik moet u hierin helaas teleurstellen. Als het echt bestaan heeft, dan is het verloren gegaan. Het zou dan een aantekeningenschrift van frater Rosencreutz zijn geweest, waarin hij de kennis op had geschreven die hij had opgedaan aan de universiteit van Fez en bij de wijzen die hij in Damcar had ontmoet. Waarschijnlijker is dat het nooit als fysiek boek bestaan heeft en dat het hier om een allegorie gaat.
Het “bestuderen van het Boek M”, ook wel Liber Mundi of het Boek van de Natuur genoemd, was in de zeventiende en achttiende eeuw een verhulde verwijzing naar wat we nu Wetenschap noemen. Dat wil zeggen kennis vergaren door systematisch naar de wereld om je heen te kijken en daar de wetten van de natuur uit af te leiden, in plaats van blind te vertrouwen op wat de Kerk verkondigt. In de tijd dat de Fama geschreven werd, kon je er niet openlijk voor uitkomen dat je wetenschap bedreef. Op minst werd je geëxcommuniceerd, op zijn slechtst kwam je ervoor op de brandstapel.
Wat het dichtste in de buurt van een “Boek M” komt is de verzameling van Rozekruisers leringen genaamd “Geheime Figuren der Rosencreutzer, aus dem 16ten und 17ten Jahrhundert” (Altona, 1785 en 1788), die als “Secret symbols of the Rosicrucians” in Engelse vertaling gratis te downloaden is via https://www.rosicrucian.org/secret-symbols-of-the-rosicrucians.
Een heel andere vraag bereikte mij gisteravond. Een lid schreef mij: “Ik krijg de laatste tijd wat problemen met de aanroep. We hebben het hier over de ‘God van mijn Hart, God van mijn begrip’. Ik kom hier niet helemaal meer uit. God van mijn hart zegt volgens mij alles. God van mijn begrip lijkt zo te zien het godsbegrip te beperken tot wat ons hoofd kan bevatten. Gevoelsmatig beperken we daarmee het universele godsbeeld naar een menselijke maat.” Ik vind dit een heel relevante vraag en daarom wil ik graag met jullie allen delen wat ik als antwoord heb gegeven.
Voor mijzelf is deze aanroep een affirmatie van mijn overtuiging dat God zowel transcendent als immanent is. En ik realiseer mij terdege dat dit godsbegrip is voor iedereen verschillend is. Juist die verschillen zijn wat wij bedoelen met de uitdrukking God van ons begrip. Wat daar achter ligt en wat voor iedereen hetzelfde is, is de God van het Hart. De goddelijke vonk die in ieder van ons huist.
Als ik het heb over de God van mijn begrip, dan heb ik het over de eeuwige, oneindige, onuitsprekelijke, onkenbare God waarover wij alleen maar kunnen zeggen wat Hij/Zij/Het niet is. In de kabbala heeft men het over En Sof. Jacob Boehme noemt het ‘Ungrund’. Maar de God van mijn Hart, mijn eigen hart, dat is de God waar ik vriendschap mee heb gesloten, Die mij enkele visioenen heeft gegund, en waarvan ik vele malen ervaren heb dat Die mij begeleidt en steunt.
Ik ken meerdere mensen (zowel christen als niet-christen) voor wie de God van hun begrip de boze meneer met de baard is, die een boek bijhoudt met al je goede en slechte daden, terwijl zij toch in hun hart de eeuwige Liefde ervaren. Voor anderen is er niet één God, maar een heel pantheon van goden die ieder hun functie vervullen. De eredienst gaat dan uit naar hun begrip van één van die goden. Goden die allemaal verschillende aspecten zijn van de God van hun Hart.
Als voor jou de God van jouw Hart en de God van jouw Begrip samenvallen, dezelfde zijn, dan is dat een grote zegen. Bedenk ook dan als je de aanroep uitspreekt, met liefde en mededogen, dat de twee begrippen dus niet voor iedereen samenvallen en dat we in onze Orde daarom deze tweevoudige aanroep gebruiken.