Na vijf jaar zijn we eindelijk weer met een Nederlandstalige AMORC groep naar Egypte geweest. Vanwege Corona was deze reis enkele malen uitgesteld en daarom konden een aantal van de oorspronkelijke deelnemers helaas niet bij ons zijn. Vlak vóór ons waren er al een groep uit de USA en een groep uit Frankrijk naar toe gegaan. Die hebben de trip allemaal als veilig ervaren. En het reisadvies vanuit Nederland naar Egypte is inmiddels code geel. Alleen een stuk van de Sinai en een omstreden gebiedje aan de grens met Sudan zijn nog gevaarlijk.
Het was zoals iedere keer weer een fantastische reis. Het is een enorm privilege om buiten de normale openingstijden in deze duizenden jaren oude monumenten te mogen rondlopen. Wij trokken van hoogtepunt naar hoogtepunt. En zelfs de paar keer dat wij niet terecht konden op de plek waar wij heen wilden, waren slechts “happy accidents”. Want in plaats daarvan waren wij juist daardoor in staat om op plaatsen te komen waar normaal helemaal niemand komt.
Ik geef graag een paar voorbeelden:
Eén van onze deelnemers doet kunsthistorisch onderzoek naar obelisken. Normaal gezien staat er bezoek aan de onafgemaakte obelisk in Aswan niet op ons programma, maar we hebben voor haar toch een bezoek daar aan in ons schema ingepast. De obelisk zelf blijkt tegenwoordig te zijn afgesloten voor publiek en hij wordt goed bewaakt. Je kan er alleen van een afstandje naar kijken. Je mag er niet meer zoals vroeger op rondlopen, en je kan er al helemaal niet ònder kijken. Dat was even een teleurstelling. Maar onze gids wist dat er nog een twééde onafgemaakte obelisk in die steengroeve ligt, iets kleiner en vèr voorbij de plaats waar alle toeristen komen. En die is wel toegankelijk. We mochten er ook onder kruipen en daar konden wij de sporen zien van hoe de oude Egyptenaren deze kolossale stukken graniet hebben bewerkt. Er lagen zelfs nog een paar originele doleriet-stenen werktuigen. Drieduizendvijfhonderd jaar oud!
En zo was het op meerdere plekken. Een half uur vóór zonsopgang werden we in Aboe Simbel ingehaald door een groepje rennende toeristen die vóór ons in de grote tempel van Ramses II wilden zijn. Niet getreurd, er staat ook nog een tempel voor zijn vrouw Nefertari. Die is eigenlijk veel mooier en wij hebben daar een heel fijne meditatie kunnen houden terwijl de zon opging boven het Nassermeer. En wat de andere groep toeristen wilde meemaken, de zonsopgang waarbij het licht van de zon de beelden in het heiligdom beschijnt: ze waren drie dagen te vroeg. De tempel is in de vorige eeuw verplaatst, waardoor dit nu op een andere dag gebeurt.
De tempel van Dendera wordt op dit moment helemaal schoongemaakt. Bedouienen hebben er in de afgelopen eeuwen heel vaak hun kampen opgeslagen en de plafonds waren zwart van het roet van hun kookvuren. Nu blijkt dat hun rook de oorspronkelijke pigmenten verbazend goed heeft beschermd. Wat er onder het zwart vandaan komt is schitterend! De sleutelbewaker is een soefie. Hij heeft ons toegelaten tot een aantal kapellen die normaal gesloten zijn en gaf ons een speciale zegen ‘for your initiation’. Tijdens de werkzaamheden zijn ook diverse nieuwe ondergrondse ruimtes gevonden. Wij waren de eerste groep niet-archeologen die daar in mochten. En wij mochten zelfs in het heiligste der heiligen van de tempel mediteren. De werklui hebben daar hun privé spullen liggen, omdat toeristen er niet in mogen. Maar speciaal voor ons is een uitzondering gemaakt.
En zo ging het de hele reis. Zelfs bij de piramides. In Egypte worden monumenten en graftombes beschermd door ze een aantal jaren open te stellen en daarna tientallen jaren weer te sluiten voor publiek zodat ze ‘bij kunnen komen’ van ademgassen en vette vingers. De witte of knikpiramide is tegenwoordig opengesteld voor publiek, terwijl de rode piramide al zeven jaar gesloten is. Speciaal voor ons hebben ze de rode piramide weer geopend. Dat was nog even gedoe, want de sleutel was kwijt! Een oude bewaker herinnerde zich gelukkig dat er nog een reservesleutel onder het zand verstopt was.
Dan de hotels! Seti I in Aboe Simbel heeft de warme gastvrijheid van een Nubisch dorp gecombineerd met bungalowpark. Mijn favoriete hotel in heel Egypte blijft het wonderschone Movenpick Hotel in Aswan. Een wonderlijke oase van jaren vijftig architectuur op een eigen eilandje in de Nijl, alleen te bereiken met de boot. Ze verbouwen er hun eigen groente en hebben een prachtige botanische tuin. Aan de oostkant kijkt het uit over de stad Aswan. En aan de westkant over de tombes van edelen uit het oude en Islamistische heersers uit het nieuwe Egypte. Ik werd ontroerd toen ik in de schemering een hop (vogeltje) over het gras naast mijn kamer zag lopen, en even later nog een paar. Het Saint George hotel in Luxor is weer totaal anders. Hier wordt de grandeur van de Engelse periode opgeroepen met veel marmer en goud, warme tapijten, een bar met bibliotheek en personeel in livrei. Ons normale hotel in Cairo werd helaas verbouwd maar Pyramids, even verderop, bleek een uitstekend alternatief. En voor onze Nijlcruise mochten we meevaren in een drijvend paleis dat net drie jaar geleden (vlak voor Covid) helemaal gerenoveerd was.
Dit waren maar een paar anecdotes. Ik zal hier niet ingaan op alle onderdelen van deze reis. Want dat zou een verslag van tientallen pagina’s worden. En er zijn natuurlijk diverse aspecten die wij graag een verrassing willen laten blijven.
Voor de achterblijvers: niet getreurd, wij gaan zeker op korte termijn nog een Egyptereis organiseren.