Ik las in mijn vakblad De Psycholoog een artikel over hoe je als psycholoog om kan gaan met onware berichtgeving: ‘Vaccineren tegen fake news’ door Geertje Kindermans. Zij maakt hierin een heel zinnig onderscheid tussen complottheorieën en fake news. Een complottheorie kan wel degelijk waar zijn, maar is (nog) onbewezen. Maar, schrijft zij: “bij fake news – nepnieuws – gaat het om losstaande, niet kloppende nieuwsberichten die een onderdeel kunnen uitmaken van een complotverhaal, maar dat hoeft niet.” Jammer genoeg is de term ‘fake news’ die betekenis deels kwijt geraakt. Het wordt nu door sommige politici gebruikt om standpunten af te serveren die hun niet aanstaan en bepaalde feiten af te wijzen.
Er zijn verschillende soorten nepnieuws. Zij citeert hierbij prof. Sander van der Linden van de University of Cambridge: “Bij misinformatie gaat het om informatie die niet klopt, bijvoorbeeld omdat er een foutje is gemaakt. Desinformatie is misinformatie met de intentie om mensen te misleiden en soms om groepen tegen elkaar uit te spelen. En propaganda is desinformatie met een politieke agenda.”
Soms is nepnieuws overduidelijk onwaar, maar vaak is het een beetje verdraaid of niet helemaal zeker. Een voorbeeld is de claim dat je griep zou kunnen krijgen van het griepvaccin. Theoretisch is dat in heel uitzonderlijke gevallen mogelijk, maar er zijn geen gevallen van bekend.
Wie zijn dan die misleiders? Uit onderzoek blijkt dat het bijna altijd gaat om organisaties met bepaalde belangen, zoals de auto- of tabaksindustrie; om kerkleiders, overheden en politici met een eigen agenda; of om mensen die ergens heel veel geld mee verdienen, zoals influencers.
Er is ook niets nieuws onder de zon. Propaganda en nepnieuws zijn van alle tijden. Het is niet moeilijk om voorbeelden te vinden.
Zowel farao Ramses II van Egypte als zijn tegenstander lieten op hun eigen tempelmuren graveren dat ze een bepaalde veldslag hadden gewonnen.
De Romeinse heerser Octavianus liet munten slaan met rond zijn eigen afbeelding de tekst CAESAR AVGVSTVS en op de achterkant een komeet met de tekst DIVVS IVLIV (‘verheven Caesar’ en ‘goddelijke Julius’), om zichzelf de goddelijke status van zijn adoptievader Julius Caesar aan te meten. Door deze propaganda-munt dacht hij het volk dat hij Augustus heette en wij hem kennen hem nu nog steeds onder die naam.
Filips de Schone beweerde dat de Tempelieren duivelaanbidders waren en liet ze oppakken om van zijn schulden af te komen.
Een Engelse arts publiceerde in 1998 een artikel over een verband tussen MMR-vaccin en autisme. Later bleek dat er niets van het onderzoek klopte. Hij hoopte er waarschijnlijk veel geld mee te verdienen.
En waarom geloven mensen nepnieuws? In de woorden van Van der Linden: “In tijden van angst neemt de hoeveelheid nepnieuws toe. En tijden van sociale, economische of politieke onrust zijn een voedingsbodem voor misinformatie. In onzekere tijden zoeken mensen naar zekerheid, terwijl die er niet is.”
Maar belangrijker is de vraag hoe we met nepnieuws omgaan. Debunken en factchecken werken meestal niet. Het merendeel van het nepnieuws bevat een grond van waarheid. En cognitieve dissonantie zorgt er voor dat iemand die al ergens in gelooft, niet meer zo gevoelig is voor tegenargumenten. Bij complotdenkers zie je dit vaak: iemand die met tegenbewijs komt, hoort bij de tegenstanders die ons iets wijs proberen te maken. “Een complotdenker ziet de fouten in de logica van zijn tegenstander onmiddellijk, terwijl hij dat bij de eigen groep vaak over het hoofd ziet.”
Prebunken lijkt effectiever. “Je waarschuwt mensen van tevoren dat iemand hun mening probeert te manipuleren, daardoor schud je als het ware hun psychische immuunsysteem wakker. Vervolgens geef je mensen een zwakke dosis van het nepnieuws, dat je dan grondig weerlegt.” En Van der Linden zegt ook: “Leer mensen nagaan of – en welke – manipulatietechnieken er worden gebruikt.” Het is heel belangrijk dat mensen drogredenen leren herkennen: framing, nep-expert, inspelen op emoties (angst, verontwaardiging), valse dilemma’s, et cetera.
Zoals u weet hebben we binnen onze Orde het oude gezegde: “Een Rozekruiser is een wandelend vraagteken.” Eigenlijk is dat heel in het kort ook het advies dat gegeven wordt in het artikel dat ik las. Denk zelf na. Leer jezelf vragen stellen. “… zoals: wat is de belangrijkste boodschap uit deze tekst? Wie heeft het geschreven en waarom? Kan hij een extra motivatie hebben om dit te willen delen? Wanneer is het geschreven en is de kennis wellicht achterhaald? En is het bewijs dat wordt opgevoerd robuust? […] Je wilt dat mensen open staan voor nieuwe inzichten, dat ze nadenkdrang ontwikkelen, dus zou je mensen moeten stimuleren om plezier te hebben in het nadenken.” En dat is precies wat wij als Rozekruisers willen: zelf nadenken, zelf onze mening vormen. Neem niets aan alleen maar omdat iemand anders het zegt.