Deze periode wordt door veel AMORC leden aangegrepen om nog eens wat lessen opnieuw te bestuderen. De monografieën zijn compact en lijken in eerste instantie gemakkelijk te begrijpen. Maar de leerstof van de Rozekruisers Orde is heel uitgebreid en sommige onderwerpen zijn heel complex. Als je ze opnieuw leest herken je onderwerpen die verderop in de studie verder uitgewerkt zijn. Daardoor ontdek je dat je begrip van de stof vergroot is. Maar dan komen er vaak ook weer nieuwe vragen op. Het is niet altijd voldoende om er dan over te mediteren en het antwoord aan de eigen innerlijke meester te vragen. Aarzel niet. Stel uw vragen gerust aan de klassemeester of aan mij.
Als iemand helemaal aan het begin van de studie een vraag heeft, dan zijn dat over het algemeen vragen waar vrij gemakkelijk antwoord op kan worden gegeven. Soms wordt er een vraag gesteld waarvan wij weten dat het antwoord verderop uitgebreid behandeld wordt, en dan wordt door de Klassemeester wel eens aangegeven dat de vraagsteller nog even geduld moet hebben. Dat is niet altijd het antwoord wat het lid wil hebben. Maar er is dan een heleboel tussenliggende informatie nodig voor een volledig begrip. En dan nog is het soms niet mogelijk om het hele verhaal te vertellen. Vergelijk het bijvoorbeeld met hoe een kind leert rekenen. Er moet eerst een basaal getalsbegrip zijn en je moet kunnen optellen, voordat je kan gaan leren vermenigvuldigen.
Als een gevorderd lid die uitleg wèl al gehad heeft en bij het herlezen van oude lessen nieuwe vragen heeft, dan is het een ander verhaal. Die vragen zijn vaak van een heel andere orde en dan worden er heel andere antwoorden verwacht. Dat is soms een hele uitdaging. Als de klassemeester er niet uitkomt, dan wordt zo’n vraag in de vergadering van klassemeesters behandeld of doorgezet naar de Grootmeester of soms zelfs naar de Imperator.
Toen ik net lid was, noemden de leden van AMORC zichzelf geen Rozekruiser, maar ‘student van de Rozekruisers leringen’. Een Rozekruiser heeft het einddoel bereikt, wat wij nu Meester van het Rozekruis noemen. Wij zijn allemaal leerlingen. En leren verloopt in een aantal fasen. Deze leerfasen staan beschreven in wat pedagogen de ‘taxonomie van Bloom’ noemen.
De eerste stap is onthouden. Onthoudt u alles wat er in alle monografieën staat? Ik ook niet. Ik ben gelukkig gezegend met het vermogen om mij te herinneren waar ik iets gelezen heb. Toch is het belangrijk om allerlei kennis paraat te hebben. Wat je niet op hoeft te zoeken, scheelt tijd. Iedere huisarts in opleiding heeft de tachtig meest voorkomende kwalen paraat, kent alle botten in het lichaam en de namen van alle organen, zenuwknopen en andere onderdelen van het lichaam. Dat is de kennis die je paraat moet hebben om het vak van huisarts te kunnen leren.
De tweede stap is begrijpen. Als je op de middelbare school met Wiskunde de overstap moet maken van sommen naar formules, merk je dat alleen maar weten hoe je moet rekenen niet meer voldoende is. Je moet ook begrijpen wat je aan het doen bent. Als je eenmaal hebt begrepen hoe je een formule kunt afleiden, dan hoef je niet meer alle formules te onthouden.
De derde stap is toepassen. Als je onze principes in de praktijk kunt toepassen, dan heb je bereikt wat wij willen overdragen. Je bent nog geen meester, maar wel een practicus. In de middeleeuwse gildes was de leertijd voorbij als de leerling alle technieken zelfstandig kon toepassen. Dan werd je gezel en kon je als vakman overal in Europa bij alle gildemeesters aan de slag.
Voorbij de toepassing liggen nog drie stappen die tot de hogere orde behoren. De eerste drie zijn eigenlijk een voorwaarde voor de hogere drie. De vierde stap is analyseren. Het gaat om de vaardigheid informatie te kunnen verwerken, van allerlei verschillende kanten te bekijken en opnieuw te organiseren. Dit is het stadium waarin wij als Rozekruisers studenten onze lessen voor een tweede of derde maal bestuderen en vanuit een nieuw perspectief er achter komen dat er veel meer staat dan dat wij er de eerste keer uitgehaald hebben. Door beter begrip komen er nieuwe vragen.
De vijfde stap is evalueren. Het vermogen om kritisch na te denken en met kennis van zaken een eigen mening te vormen. Mijn voorganger Eduard van Drenthem Soesman vertelde mij toen ik net lid was, dat onze kennis niet geheim is. Je mag de monografieën niet aan buitenstaanders laten lezen. Maar als je wat er in onze lessen staat in je eigen woorden aan iemand anders kan uitleggen, doe het dan gerust. De leerling kan nu de leringen aan iemand anders in eigen woorden uitleggen, nieuwe manieren bedenken om ze in de praktijk te brengen en ze kritisch tegen het licht houden. Dit is ook het niveau waarop wetenschap wordt bedreven.
De zesde en laatste stap is creëren. Als je een onderwerp volledig begrijpt, kun je er nieuwe dingen mee maken. In de oude gilden moest een gezel die meester wilde worden, laten zien hoe goed hij was. Hij moest letterlijk een meesterwerk maken. Binnen AMORC laten wij monografieën schrijven, ritualen ontwerpen, nieuwe oefeningen en experimenten bedenken waarmee de leerlingen de lessen leren toe te passen, over aan de Imperator en zijn staf. Dat zijn taken die alleen uitgevoerd kunnen worden door iemand die de materie helemaal beheerst. Maar het organiseren van symposia en graadforums, het bedenken van een ritueel drama voor een mystieke dag, het maken van instructiefilmpjes en het geven van lezingen vallen ook onder deze stap. En dat laten wij graag over aan leden die dit goed kunnen.
Als u het niet al doet en als u extra vrije tijd hebt, gebruik dan deze periode dan eens om terug te grijpen naar monografieën uit lagere graden en oude oefeningen te herhalen. En als u vragen hebt, aarzel niet om ze te stellen. Het is de beste manier om van het niveau van het onthouden, begrijpen en kunnen toepassen van onze leringen op te klimmen naar de hogere niveaus van analyseren, evalueren en zelfs creëren. En als u zelf iets kunt creëren, laat mij dat dan alstublieft weten.