Heb jij een ‘kritikaster’ in jouw hoofd? Zo’n stemmetje op de achtergrond dat altijd kritiek heeft. Dat dingen tegen je zegt zoals: “dat hoort niet, dat is vies,” “wat als er iets vreselijks gebeurt?” “ik verdien dit niet,” “dat is niet normaal,” “ze moeten altijd mij hebben,” of “wat zullen de mensen er wel niet van denken?” Dan ben je niet alleen. Heel veel mensen hebben dit.
In de psychologie wordt dit stemmetje het Über-ich genoemd. In het Nederlands en Engels heet dit het super-ego. Het super-ego is niet hetzelfde als de stem van het geweten, maar wordt er wèl vaak mee verward. Het geweten is intuïtief, niet aangeleerd. Het is het vermogen om je in te leven in de ander en daar rekening mee te houden. Maar het super-ego is gevormd door de (geïnternaliseerde) normen en waarden van de maatschappij. Het wordt gevoed door streng straffende ouders, donderpreken vanaf de kansel, social media die inspelen op je angst, onvoldoendes op je rapport, gepest en uitgelachen worden. Die gebeurtenissen geven de kritikaster zijn stem.
Het super-ego is voor een groot deel onbewust. Het stemmetje bereikt vaak nèt de oppervlakte van het bewustzijn niet. Het blijft bij een gevoel van weerzin, angst of boosheid. Een gevoel dat getriggerd wordt door onbewuste associaties. Zo ontstaan neuroses: perfectionisme, problemen ontwijken, controledwang, gepieker, autoritair gedrag, rampgedachten, zelfs agressie op de weg … Het zijn eigenlijk allerlei manieren om dit stemmetje te doen zwijgen. Maar door het verder weg te drukken, wordt het alleen maar erger.
Daarom is een belangrijk doel van psychotherapie om deze onuitgesproken destructieve gedachtes onder woorden te brengen. Want dan pas kan je de onredelijkheid ervan aanvoelen. “Als ik niet de beste ben, dan ben ik niets waard,” is een voorbeeld van zo’n gedachte. Zodra je hem hardop uitspreekt, realiseer je dat het niet klopt. En dan kan je er wat aan doen. Vaak komen deze destructieve gedachten nog uit je kleutertijd of zijn ze nog ouder. En het gedrag en de gedachten die voor een kleuter klopten, passen voor een volwassene niet meer. Angsten en neuroses zitten Diepe Vrede in de weg.
‘Zelfcompassie’ is een hele belangrijke sleutel naar het oplossen van allerlei neuroses die onze innerlijke groei in de weg staan. En als je zelfcompassie groeit, groeit je compassie voor anderen vanzelf mee. “Heb uw naaste lief als u uzelf” (Matth. 22:30). Om je ander lief te hebben, daarvoor moet je éérst jezelf lief gaan vinden.
De manier om met de kritikaster af te rekenen is lief zijn voor jezelf. Dat kan op allerlei manieren. Ik geef een voorbeeld. Neem één van je tekortkomingen in gedachten. Wat denk je dat iemand die jou ziet, over jou denkt? Wat doet dit met je? Wat zegt dit over jou?
Neem dan even rust en keer het daarna om. Stel je iemand anders voor die deze zelfde tekortkoming heeft. Stel je voor dat die ander jou in vertrouwen neemt en het Grote Geheim bij je opbiecht. Wat denk jij zelf dan over die persoon? Is het niet zo dat jij veel minder streng bent over die ander, dan over jezelf? Je hebt vaak wel compassie voor de zwakheden van anderen, maar niet voor die van jezelf.
Probeer nu die compassie die je voor de andere persoon voelde, voor jezelf te voelen. Vraag bijvoorbeeld aan je sociale angst “Waar ben je bang voor? Wat is het ergste wat er kan gebeuren?” en zeg dan tegen je angst: “Het is niet erg. Ik vind het niet erg.” Troost het kleine kind in jou, dat iets ergs heeft meegemaakt. Troost de puber in jou, die boos is op de wereld maar machteloos om er wat aan te doen. Troost de volwassene die bang is om door de mand te vallen.