November 2021

Marcus Aurelius werd geboren in het jaar 121 AD. Hij was keizer van het Romeinse rijk van 161 tot aan zijn dood in 180. Hij staat bekend als ‘de laatste van de goede keizers’. Marcus Aurelius wordt beschouwd als hèt voorbeeld van een rechtvaardige heerser. Hij liet zich in zijn persoonlijke en politieke leven leiden door de Stoïcijnse filosofie, die hem in staat stelde om het hoofd te bieden aan de vele beproevingen die hem overkwamen. Tijdens zijn veldtochten hield hij een dagboek bij getiteld “Ta eis heauton” (Aan mij zelf). Dit boek is in het Nederlands verschenen onder de titel “Overpeinzingen”.

Volgens de Stoïcijnen is het doel van de mens het hoogste geluk te bereiken. De manier om gelukkig te worden is, volgens hen, leven in overeenstemming met de natuur. Hierbij staan integriteit, zelf-discipline en persoonlijke vrijheid centraal. Filosofie was voor de Romeinen niet alleen maar een intellectuele studie, maar een praktische levensinstelling, waarbij zelfonderzoek en het vermogen om kalm en nuchter te blijven centraal stonden. Wij zijn verantwoordelijk voor onze eigen daden, maar niet voor de spelingen van het lot of voor de daden van anderen. Je gedrag moet door deugd worden geleid. Dat wil zeggen dat je moedig bent, maar niet overmoedig; voorzichtig, maar niet twijfelend; matig, maar niet ascetisch; rechtvaardig, maar als het nodig is ook genadig.

In zijn boek begint hij met te vertellen welke goede eigenschappen hij heeft geleerd van zijn ouders en zijn leermeesters. Bijvoorbeeld:
Van mijn broeder Severus leerde ik wat naastenliefde, liefde voor de waarheid en liefde voor rechtvaardigheid is. Dankzij hem ken ik Thrasea, Helvidius, Cato, Dion en Brutus. Door hem kreeg ik de idee van de rechtsstaat met een wet die aan iedereen gelijkheid en vrijheid van spreken verleent, en een gezag dat vóór alles de vrijheid van de onderdanen eerbiedigt. Voorts leerde ik door hem de kalmte en evenwichtigheid kennen die uit de bestudering der filosofie voortkomt en de bereidheid om wel te doen en met gulle hand te geven, alsook optimisme en vertrouwen in de genegenheid van vrienden. Had hij toevallig een afkeurende mening, dan stak hij die niet onder stoelen of banken. Hij liet zijn vrienden niet in het ongewisse, maar gaf hun duidelijk te kennen wat hij wel of niet wilde.

In de volgende hoofdstukken schrijft hij de conclusies op van zijn dagelijkse meditaties. Hier staan veel parels van wijsheid. Zijn observaties zijn soms heel kort, soms langer, maar altijd accuraat en van toepassing op dagelijkse situaties. Hij had dit boek niet bedoeld als publicatie voor anderen, maar als dagboek, en hij las er vaak stukken uit terug. Een voorbeeld van zo’n observatie is:
Doe wat op uw pad komt en overweeg daarbij wat juist is, en doe dit ernstig, onophoudelijk en in goede gezindheid. Beschouw dat niet als iets bijkomstigs. Bewaar het goddelijke beginsel in uzelf zodanig, alsof ge het nu reeds in zijn zuivere en onbevlekte staat zoudt moeten teruggeven. Maak u dit eigen zonder iets te hopen of te vrezen en wees tevreden door alleen dat werk te doen dat heden uit de ware natuur der dingen voortvloeit. Gebruik alleen edele en waarachtige woorden. Dan zult ge een gelukkig leven leiden; niemand kan u daarvan weerhouden.

Of ook:
Wat een overvloed aan tijd wint degene die zich niet bemoeit met wat zijn buurman denkt, zegt of doet, maar er alleen op toeziet dat zijn eigen daden rechtvaardig en zuiver zijn. Waarlijk, het past een goed mens niet acht te slaan op de duisternis in het hart van een ander, maar hij behoort zonder omwegen door te lopen in de richting van de eindstreep.

En:
Uw lijden wordt niet veroorzaakt door een kracht buiten u, die bepaalt wat er gebeurt, en ook niet door wisseling en verandering van de omstandigheden waarin u zich bevindt. Waardoor wordt het dan wel veroorzaakt? Door datgene in uzelf dat bepaalt of iets slecht is. Laat dat oordeel dus achterwege en alles is in orde. Zelfs indien uw pover lichaam, dat u het naaste is, met snij- en brandwonden wordt overdekt, of door etterende wonden wordt verteerd, bewaar dan toch het stilzwijgen in dat deel van u, dat hierover oordeelt. Dat wil zeggen: maak geen indeling in goed of kwaad wanneer iets evenzeer aan een slecht als aan een goed mens kan overkomen. Immers indien iets de mensen in gelijke mate overkomt, of zij nu al dan niet in overeenstemming met de natuur leven, dan is een oordeel voor of tegen de natuur niet van toepassing.

Voor ons als Rozekruisers is het belangrijk om ons te herinneren dat filosofie in de oudheid een levenshouding was en niet alleen een intellectuele oefening. De Stoïcijnen kunnen ons zeker in deze tijd een heleboel leren.

Ik heb hier de vertaling van Stichting Ars Floreat uit 2006 gebruikt. De hele tekst is te vinden op het internet.