Dit jaar bestaat de Nederlandse Grootloge 90 jaar. Ik wil u daarom graag een korte geschiedenis van onze Jurisdictie voorleggen. Ik weet niet alles. Veel heb ik uit oude afleveringen van De Roos en haar voorganger-tijdschriften. Ook zijn mij gebeurtenissen verteld door soror Beusekamp-Fabèrt en andere oude leden. Als er dingen zijn waarvan u weet dat het anders gegaan is, of belangrijke gebeurtenissen die u mist, laat mij dat dan alstublieft weten. Tijdens onze mystieke dag in november kan er dan een up-to-date versie van worden gepresenteerd.
In 1934 vroeg Dr. H. Spencer Lewis aan zijn goede vriend Jan Coops om een Grootloge voor Nederland te stichten. Er bestond al een actieve Nederlandstalige Rozekruisers gemeenschap in Azië binnen de “East and Dutch Indies Grand Lodge”. Dit was een voorloper van de huidige “English Language Grand Lodge of Australia and Asia”. Maar AMORC leden die uit Nederlands Indië (het huidige Indonesië) naar Nederland terugkeerden, hadden hier nog geen eigen organisatie. Het duurde niet lang voordat Jan Coops de Soevereine Groot Loge had opgericht in Amsterdam en hij werd geïnstalleerd als Grootmeester. In de volgende zes jaren groeide het ledental van de Orde en de Grootmeester vertaalde alle rituelen en monografieën in het Nederlands.
Helaas sloeg in 1940 het noodlot toe. Terwijl de Duitse tanks door de straten rolden, voelden frater Jan en zijn vrouw de noodzaak om alle Rozekruisers manuscripten die aan hen waren toevertrouwd, te verbranden. Ze wisten dat Hitler de Rozekruisers, Vrijmetselaren, Martinisten en andere vrijdenkers als zijn doodsvijanden beschouwde. Frater Jan heeft zijn zwaard, wierookvat, Rozekruis en andere ritualistische voorwerpen verborgen onder één van de vele bruggen van Amsterdam. Tijdens de oorlog zijn er inderdaad leden vermoord in Duitse concentratiekampen, anderen stierven tijdens de hongerwinter en weer anderen zijn gefusilleerd vanwege hun werk in het verzet. Gelukkig heeft het merendeel het wel overleefd, waaronder frater Jan en zijn vrouw.
Na de bevrijding stuurden Amerikaanse Rozekruisers voedsel en kleding naar de Nederlandse leden, die na vijf jaren oorlog in een verwoest land woonden. Denk aan Oekraïne nu. De ritualistische voorwerpen werden teruggevonden onder de Amsterdamse brug en de Nederlandse Grootloge werd opnieuw opgebouwd. De rituelen en monografieën werden opnieuw vertaald. Een oud lid gaf mij onlangs een fotokopie van een handgeschreven exemplaar van een rituaal uit die tijd. In 1957 werd frater Jan Coops tot hogere inwijding geroepen en frater H.Th. Verkerk Pistorius volgde hem op als Grootmeester. Zowel frater Coops als frater Verkerk Pistorius werkten voor zover ik weet vanuit hun eigen huis.
Frater Verkerk Pistorius was een charismatische Rozekruiser en Martinist uit Indonesië. Hij heeft meerdere boeken geschreven en hij leidde de Nederlandse Grootloge en de Traditionele Martinisten Orde vele jaren. Maar hij was het op diverse punten oneens met Imperator Ralph Lewis en in 1967 heeft hij AMORC verlaten. Hoewel hij daarna zijn eigen pad vervolgde, heeft hij zich nooit tegen AMORC uitgesproken en hij verwees zoekers die op zijn weg kwamen, altijd naar AMORC. Toch was dit een verwarrende tijd voor de Nederlandse leden en veel fraters en sorores hebben de Orde verlaten. Ook enkele vrienden van mijn ouders.
De Nederlandse Grootloge bleef achter zonder kantoor en met nog maar 60 leden. Frater Edward van Drenthem Soesman, een Nederlandse zakenman die in Canada woonde, was al lid van AMORC sinds zijn 17e en hij was een goede vriend van Ralph Lewis. De Imperator vroeg hem om naar Nederland te gaan en als Groot Secretaris de Orde daar nieuw leven in te blazen. Hij vestigde het secretariaat in het huis van zijn ouders, een monumentaal pand aan de Groot Hertoginnelaan in Den Haag, verzamelde de resterende leden en begon weer helemaal overnieuw. Voor de derde keer moesten alle rituelen en monografieën vertaald worden. Er werd een nieuwe administratie opgetuigd. Activiteiten werden in kranten aangekondigd. Het ledenaantal groeide exponentieel. Onder zijn enthousiaste leiding bloeide AMORC als nooit tevoren en binnen enkele jaren hadden wij weer genoeg leden om een Grootloge te vormen. Frater Edward verkocht zijn pand voor een symbolisch bedrag aan de Orde. Veel leden leenden daarvoor kleine en grotere bedragen aan de Orde. De resterende schuldbrieven worden zorgvuldig bewaard en een enkele keer wordt aan ons gevraagd om er eentje te verzilveren. Het huis is nu eigendom van de Stichting, vrij van hypotheek. Hij kreeg ook toestemming om het Martinisme terug te brengen, maar daar heeft hij nooit de tijd voor gevonden. Frater Edward is in 1984 overgegaan. Hij liet een grote, welvarende en enthousiaste groep Rozekruisers achter.
Hij werd opgevolgd door soror Irène Beusekamp-Fabert. Toen soror Beusekamp enkele jaren grootmeester was, kwam de weduwe van frater Verkerk Pistorius bij haar op de grootloge. Tijdens een emotioneel gesprek overhandigde zij het zwaard, wierookvat en rozenkruis van frater Coops aan soror Beusekamp. De voorwerpen die onder de brug in Amsterdam de oorlog hadden doorstaan.
In de jaren ‘60 werden op Aruba en Curaçao AMORC Chapters opgericht door de Engelse Grootloge voor Noord- en Zuid-Amerika. De Loge in Suriname, die in dezelfde periode werd opgericht, was daarentegen deel van de Nederlandstalige Jurisdictie. Imperator Ralph Lewis vroeg aan soror Beusekamp om de verantwoordelijkheid voor de beide Chapters over te nemen, want hoewel het merendeel van de mensen daar Spaans of Engels spreken, zijn de officiële formulieren allemaal in het Nederlands, de taal van de voormalige koloniale overheerser. Op die manier zijn de Caribische delen van het Koninkrijk de Nederlanden onderdeel geworden van de Nederlandse Grootloge.
Soror Beusekamp had samen met mijn moeder en enkele andere Nederlandse fraters en sorores alle drie de graden van de TMO doorlopen in de Franstalige Heptade van Brussel. In 1985 ontving zij de consecratie tot vrij inwijder en stichtte zij een Heptade in Den Haag en kort daarna ook één in Paramaribo en één in Curaçao.
Met de introductie van de nieuwe AMORC lessen in 1990 en de nieuwe TMO lessen in 2000, moesten alle rituelen en monografieën alweer opnieuw vertaald worden. In de tijd van soror Beusekamp was het gebouw van de Grootloge vol met medewerkers. Mijn moeder werkte er in de jaren ’80 ook als redactrice van De Roos. In 2001 werd ik zelf part-time medewerker voor de TMO-administratie, en later bureauchef. Omdat ik Heptademeester was geweest, benoemde soror Irène mij tot Assistent-Grootmeester van de TMO en Algemeen Inspecteur (Regionaal Mentor) van AMORC.
Toen soror Irène zich in 2007 terugtrok, werd zij opgevolgd door de secretaris van het bestuur, frater Klaas-Jan Bakker. Ik legde mijn functie van bureauchef neer om voltijd psycholoog te worden. Ik werkte nog wel voor de Orde, maar nu als vrijwilliger. Frater Bakker gaf mij in 2010 de opdracht om een Nederlandstalige Martinisten Werkplaats in Brussel op te richten. Twee jaar lang ging ik daar ieder weekend met veel plezier naar toe. In 2011 werd ik Maître Provincial van de TMO voor Nederland en België en in 2012 Grootraadslid voor Algemene Zaken.
Frater Bakker legde zijn functie in 2016 neer en Imperator Christian Bernard vroeg mij om frater Bakker op te volgen. Wij werken nog steeds in het grote ouderlijk huis van frater Edward en over enkele maanden zijn wij klaar met het vertalen van alle monografieën. In dit jaar 2024 mogen wij onze negentigste verjaardag als Grootloge vieren.